Het Emile Van Dorenmuseum is thuis in villa Le Coin Perdu, de voormalige kunstenaarswoning van landschapschilder Emile Van Doren (1865-1949), die in 1893 zijn geboortestad Brussel voorgoed inruilde voor Genk. Hij had er de liefde gevonden, voor de Kempische horizon en voor Cidonie Raikem en haar dochter Stéphanie (Fanny), die de rest van zijn leven aan zijn zijde bleven. Eerst in Hôtel des Artistes, aan de Stationsstraat in het centrum van Genk en na de Eerste Wereldoorlog in villa Le Coin Perdu.
Net voor de oorlog uitbrak had Van Doren architect Adrien Blomme gevraagd een kunstenaarswoning voor hem uit te tekenen, die hij wilde bouwen op de helling van de Dorpsbeekvallei, uitkijkend over zijn geliefde Molenvijver. Het leven was er goed. Emile Van Doren bleef in zijn schilderijen een leven lang de Genkse horizon trouw en legde vast wat door de tentakels van de opkomende industrialisering meer en meer onder bedreiging kwam en drastisch zou veranderen. Hij overleed in 1949, enkele maanden na zijn geliefde Cidonie. Liefdesverdriet, zo vertelde Maria Dijlst ons ooit. Zij woonde toen in bij het gezin als dienstmeid.
In de loop van 1955 overhandigde Fanny Van Doren een eigenhandig geschreven testament aan notaris Joseph van den Hove. Ze wilde Le Coin Perdu met omliggend park van ongeveer 1 hectare groot een toekomst geven. Ze liet villa en inboedel na aan het gemeentebestuur van Genk, maar niet zonder er een wens aan toe te voegen:
"Jaimerais que les meubles anciens, cuivres et étains anciens, ainsi que les tableaux accrochés aux murs, restent attachés à limmeuble, ceci en souvenir du peintre de Genck, Emile Van Doren."
Met deze zin uitte ze, misschien impliciet maar zeker in intentie, de hoop dat de villa een museale functie zou krijgen. Het duurde nog twintig jaar vooraleer haar wens werkelijkheid werd.
Voor het zover was, woonden enkele gezinnen een tijdlang in het huis en transformeerde het atelier voor lange tijd tot repetitieplek voor een toneelgezelschap. Tot de dag voor kerstmis 1975 het gemeentebestuur officieel besliste de villa in te richten als museum. Na enkele broodnodige restauraties opende op 22 september 1976 villa Le Coin Perdu de deuren als Gemeentelijk museum en kultuurhuis Emiel Van Doren. Het gezin Palmers-Gelders nam er zijn intrek als conciërge en niet lang daarna werd het ook de thuis voor Heemkring Heidebloemke Genk. Zij richtten in de kelderruimtes een heemkundig museum in. Vele jaren veranderde er weinig.
Niet lang na het overlijden van Rik Palmers, naast huisbewaarder ook jarenlang voorzitter van de heemkring, werd aan het begin van een nieuwe eeuw het heemmuseum gesloten voor het publiek. De verhuis van zijn weduwe en de verhuis van de heemkring naar de nieuwe stadsbibliotheek, in 2008 maakte letterlijk en figuurlijk ruimte voor een nieuw hoofdstuk.
In 2010 transformeerde het Emile Van Dorenmuseum tot HUIS VAN LANDSCHAP EN KUNST. Het monografische verhaal over Emile Van Doren werd opengebroken naar alle kunstenaars die het Limburgs Kempische landschap vereeuwigd hadden. De openingstentoonstelling van C-mine cultuurcentrum dat jaar met de titel Genk door schildersogen zette voor het eerst de rijke geschiedenis van Genk als een station dartistes in de periode 1840-1940 in het voetlicht. Sindsdien zet het museum tijdelijke tentoonstellingen op, waar vaak de dialoog tussen het historische verhaal en hedendaagse kunst opgezocht wordt.
Het verzamelbeleid van het museum verdiepte zich en spoort het artistieke en visuele geheugen van Genk en zijn landschap op.
En, de meest fundamentele shift misschien, was de uitbouw van een eigen residentiewerking voor hedendaagse kunstenaars. Het verleden als station dartistes is een inspiratie en fundament, maar de residentiewerking is ten volle ingebed in het hedendaagse (kunst)landschap. Sindsdien integreerde het Emile Van Dorenmuseum verschillende permanente kunstwerken in de publieke ruimte, in de museumtuin maar ook verder het Genkse landschap in.