#89 - Opsporing verzocht

Op 9 mei 1901 schreef een ambtenaar van de gemeente Genk de naam Ernest Deprez (1865-1934) in het bevolkingsregister. Deze vijfendertigjarige vrijgezel veranderde die dag officieel zijn thuisadres in Luik naar de Statiestraat in Genk. Als beroep noteerde de ambtenaar van de burgerlijke stand ‘kunstschilder‘. Een heel aantal jaren later, tegen 1910, bouwt Deprez een monumentale villa aan de Weg naar Gelieren (huidige Molenstraat), op het perceel grenzend aan dat van Armand Maclot, die op hetzelfde moment ook volop de bouw van zijn villa Maison Blanche aan het plannen was.

De bijzonder fraaie villa in cottagestijl van de familie Deprez kreeg de naam Les Sapins en werd voorzien van een indrukwekkend atelier, uitkijkend over de Molenvijver. Deprez had duidelijk kunstenaarsambitie. In 1913 trouwde Deprez in Elsene met Louisa Van den Berck uit Sint-Truiden, die enkele dagen na het jawoord introk in villa Les Sapins. Het echtpaar verhuisde in mei 1920 voorgoed uit Genk, terug naar Luik waar ze sinds 1917 een tweede verblijf hadden.

De statige villa was en is nog steeds beeldbepalend aan de oevers van de Molenvijver. Maar zijn bouwheer zelf blijft ons een raadsel. Tot vandaag hebben we van hem geen enkele tekening of schilderij teruggevonden. Terwijl we weten dankzij enkele schetsen van zijn buurman Armand Maclot dat hij regelmatig zijn schildersezel en plein air opzette.
Wanneer Maclot mensen portretteerde in zijn schetsboeken gaf hij hen vaak karikaturale trekken. Hier is dat niet anders. Ze tonen Deprez als een corpulente man, die graag eet en drinkt. Op een van deze tekeningen, bewaard in de collectie van het Letterenhuis in Antwerpen zien we Ernest Deprez samen met de Brusselse bibliothecaris Paul Maes schilderend in Kattevennen. De tekening is gedateerd oktober 1908 en kreeg van Maclot – in zijn herkenbare handschrift – de titel: ‘Souvenir d’une séance de peinture à Kattevenne’. Beide schilders zitten goed in het vlees, terwijl de twee toeschouwers Armand Maclot (die dus een zelfportretje maakte) en dichter Prosper Van Langendonck twee ranke, slanke verschijningen zijn. Zij staan naast een kruiwagen, volgeladen met levensmiddelen. Voor ze zijn, laat Maclot aan de goede verstaander over. Hij noteerde in ieder geval nog ‘Les gros n’ont pas faim’.

In een andere schets, die ergens in een privécollectie bewaard moet worden (ze staat afgebeeld in het boek over Van Doren, Maclot en Minders dat in 1983 gepubliceerd werd), toont Deprez eveneens schilderend, opnieuw in Kattevennen. Maclot noteerde er de vraag bij waarom “grote” kunstenaars altijd zulke kleine schilderijen maken. Maclot liet het hierbij ook niet na op de bil van de kunstenaar zijn gewicht te noteren: 119 kilo.

Dit alles maakt ons – als sinds vele jaren – nieuwsgierig naar werk van Deprez. We vinden van een professionele loopbaan als kunstenaar amper sporen. Volgde hij een kunstenaarsopleiding of was hij een liefhebber, die de middelen had om zijn leven te wijden aan de kunst? De statige villa doet in ieder geval vermoeden dat hij van goeden huize afkomstig was en een eigen fortuin had. Was hij naast kunstenaar misschien ook amateurfotograaf? In de ledenlijst van de Association Belge de Photographie komen we een zekere Ernest Deprez tegen in 1896, met een adres in Luik..
Het lijkt er ook op dat Deprez zelden zijn werk exposeerde. We vonden tot nog toe in de tentoonstellingscatalogus van het Driejaarlijkse Salon van Brussel in 1903 slechts één vermelding van een werk dat mogelijk in Genk geschilderd zou kunnen zijn. Het draagt de titel ‘Oktobermorgen in de Kempen’. Maar waar bevindt het zich? Waar zijn de schetsen en de kleine werkjes die hij maakte?
Deprez overleed in Sint-Truiden, waar zijn echtgenote van afkomstig was, maar daar loopt elk spoor dood.