De hoofdrolspeler in de geschiedenis van Genk als station dartistes is het Kempische landschap. Daar zochten landschapsschilders gedurende meer dan een eeuw naar de horizon, kijkend over weidse heidegronden en spiegelende moerassen en vijvers. Het is wanneer in de negentiende eeuw jonge kunstenaars massaal hun ateliers verlaten en inspiratie gaan zoeken in de natuur dat het hart van de Limburgse Kempen ontdekt wordt.
De twee bekendste namen, zeker voor Genk, die in deze traditie binnenstapten, zijn Emile Van Doren (1865-1949) en Armand Maclot (1877-1959). Ook zij blijven hun leven lang trouw aan de traditie van het schilderen en plein air. Beide schilders in volle actie, wanneer ze hun draagbare schildersezels weer ergens ten velde opgezet hadden met het penseel in de aanslag voor weer een nieuw landschapsschilderij, waren voor vele Genkenaren een vertrouwd gezicht.
Vaak waren deze openluchtschilderijen kleine, snelle olieverfschetsen op paneel of doek. Van Emile Van Doren zijn verschillende kleine(re) werken bekend die hij vermoedelijk ter plaatste schilderde. De grote(re) versie van eenzelfde doek zette hij vervolgens op in zijn atelier, met de studie als voorbeeld naast hem.
In de collectie van het Emile Van Dorenmuseum bewaren we zo twee versies van een zomerse wolkenlucht boven de heide en een snelle schets en afgewerkt olieverfschilderij met een zicht op de oude kapelanij aan de Molenvijver.
Emile Van Doren zette in de twintigste eeuw zelden zijn schildersezel nog op buiten Genk. Brugge vormt hierop een uitzondering, waarvan hij in de jaren voor de Eerste Wereldoorlog een reeks schilderijen maakte. Ook hiervan zijn kleinere, sneller geschilderde versies bekend die hij thuis in zijn atelier overzette op groot formaat.
Er zijn ook meerdere getuigenissen die aangeven dat Emile Van Doren grote doeken die hij in openlucht schilderde tot voltooiing ergens in een Genkse hoeve stockeerde. Dit gebeurde onder andere een tijdlang op de Stalenhoeve, maar ook onder andere in Termien, niet ver buiten het centrum van Genk maakte hij gebruik van beschikbare ruimte en gastvrijheid.
Emile Van Doren kwam vaak met de fiets en een mandje voorop met materiaal naar Termien. Hij ging meestal boven op de berg naast de Paterskerk schilderen van waaruit hij een zeer ver uitzicht had, en hij liet zijn onafgewerkte doeken bij ons thuis staan.
Emile Van Doren hield niet van pottenkijkers wanneer hij aan het werk was. Genkenaren wisten dit snel genoeg, en lieten de kunstenaar, na misschien een eerste waarschuwing, in alle rust werken.
Ook Armand Maclot schilderde en schetste in openlucht. Hij tekende schetsboeken vol en maakte soms ook nog een foto van de locatie, die hij later als visuele geheugensteun gebruikte. Zo vinden we in een schetsboek uit 1926-29 een tekening van de Bombroekmolen in Kortessem, met daaraan, vastgemaakt met een paperclip, een foto vanuit dezelfde gezichtshoek. Beide gebruikt hij voor een schilderij dat in privéhanden bewaard wordt.
Meer nog dan Van Doren zocht Maclot ook inspiratie buiten de Kempen en zocht hij schilderachtige plekken op in eigen land, nabij en veraf. Tijdens lange zwerftochten door de heide trok hij heel de streek rond Genk door, van Zutendaal, over Opgrimbie of As tot aan de Maaskant, naar Maasmechelen, Lanklaar en Stokkem, of de andere richting uit naar Bokrijk, Kiewit, Zonhoven en Gruitrode. Je kon hem treffen in Lanaken, Kanne, Visé en verder Haspengouw in of verder door richting Luik en omstreken. Hij schetste in nabije steden als Hasselt, Tongeren en Diest, in Antwerpen, Duffel, Brugge en aan de Belgische kust waar hij onder ander in De Haan, De Panne en Oostende actief was. In zijn schetsboeken vinden we ook heel wat tekeningen terug, gemaakt in het zuiden van het land, vaak in de omgeving La Roche en Houffalize. Verschillende schets- en schilderuitstappen maakte Maclot per fiets. Dan was hij voor enkele weken vertrokken en legde hij behoorlijk wat kilometers af, vermoedelijk in combinatie met de trein.
Tijdens deze tochten nam hij zijn schetsboeken mee evenals papier en waterverf. Hiermee kon hij de nodige studies maken die hij dan later in zijn atelier uitwerkte tot olieverfschilderijen. Een mooi voorbeeld is de aquarel (in privébezit) en olieverf op paneel uit de museumcollectie met een zicht op Couillet nabij Charleroi uit 1921.