#81 - Een Schot in Genk

Het was niet uitzonderlijk dat er buitenlandse kunstenaars actief waren in het kunstenaarsoord Genk, maar het blijft tot vandaag een relatief onbekend en weinig onderzocht hoofdstuk in deze geschiedenis. Twee interessante namen zijn James Riddel (1857-1928) en Henry Taylor Wyse (1870-1951), beiden kunstenaar met Schotse roots.

Armand Maclot – zelf een verre, verre nazaat van de Schotse MacLeod-clan – vermeldde in 1943 de naam van James Riddel in een overzicht van kunstenaars die zeker in Genk gewerkt hadden. Maclot wist, veertig jaar na datum, zelfs nog te melden wanneer Riddel precies in Genk vertoefde: in 1903, 1904 en 1905.
Vond de ontmoeting tussen Maclot en Riddel plaats in Genk of had Maclot hem eerder leren kennen als jonge kunststudent tijdens een rondreis door Europa, die hem ook naar zijn voorouderlijk land Schotland bracht?
Dit zullen we misschien nooit meer achterhalen, maar zeker is dat Riddel (minstens één jaar?) Genk opzocht in het gezelschap van zijn jongere collega Henry Taylor Wyse. Deze naam herinnerde Maclot zich veertig jaar na datum niet meer, maar was ook zeker geen onbekende voor hem. In de familiearchieven van Wyse bevindt zich namelijk vandaag nog steeds een uitnodigingskaart van Maclot voor zijn eerste solotentoonstelling bij Het Kunstverbond in Antwerpen in 1906. In datzelfde familiearchief wordt ook een autobiografische tekst van zijn hand bewaard. Hierin verhaalt Wyse van een bezoek aan een kleine hoeve in Genk, waar hij toestemming kreeg van de vrouw des huizes om te schilderen.

“De kamer waarin ik zat te schilderen was zeer klein, met enkel een tafel in het midden en niet meer dan twee of drie stoelen. De oude vrouw hield zich in de voormiddag onledig met het schillen van aardappelen aan een vuur dat ze stookte met korte takken die tegen de muur naast haar stonden. Vanuit de stal ernaast liet de koe des huizes zich regelmatig horen aan de vreemdeling.“

Zijn beschrijvingen laten ons toe even mee te kijken over zijn schouder. Tijdens het schilderen kwam de echtgenoot thuis voor het middagmaal. De gekookte aardappelen, overgoten met gesmolten vet, werden in een kom in het midden van de tafel gezet. Wyse keek geïntrigeerd toe en herinnerde zich:

“Geen aparte borden, geen lepels, enkel elk een vork. Geen soep of vlees of nagerecht. Voorwaar het eenvoudige leven!”

Wyse ging verder:

“Ik heb pastels gebruikt als mijn voornaamste en eigenlijke enige material. Ik gebruikte het (...) toen ik schetsen maakte in een klein dorpje, in Genk in België. Het was een ideale plek voor een kunstenaar en mijn voorganger James Riddel (…) en ik gingen er een maand op vakantie om te tekenen.
De streek was zeer arm en het was meelijwekkend om de jonge vrouwen, gekleed in somber zwart en met zware klompen aan de voeten, aan het werk te zien op het veld. Ze leken het zeer moeilijk te hebben. De paden waren versierd met sappige braambessen maar ze rotten weg en het leek er op alsof niemand ze plukte behalve de Schotse kunstenaars.”

Er zijn vooralsnog geen werken van beide Schotten bekend die we met zekerheid aan Genk kunnen toeschrijven. Van Wyse weten dat hij in december 1905 bij de Scottish Guild of Handicraft minstens zes werken tentoonstelde met Genk in de titel. We kennen bovendien in enkele Britse privéverzamelingen een aantal werken die mogelijk in Genk ontstaan zijn, waaronder een pasteltekening van een eenzame hoeve in een landschap en van een windmolen, die zeker gelijkenissen toont met deze van Genk. Maar absolute zekerheid is er niet.

De meest intrigerende getuigenis van hun aanwezigheid in Genk is een slechte wit-zwart foto die we in de museumcollectie bewaren met daarop een geschilderde portret van Armand Maclot door James Riddel. Mogelijk is het een reproductie van een foto uit een tijdschrift. Op de achterzijde staat namelijk een korte, handgeschreven tekst van een onbekende hand, die mogelijk een weergave is van het oorspronkelijke bijschrift bij deze foto. Geschreven in het Engels, zo voegt de onbekende hand nog toe. Daardoor bestaat het vermoeden dat het afgebeelde schilderij in een Engelstalig tijdschrift stond, wie weet ter gelegenheid van een tentoonstelling met werk van ofwel Maclot ofwel Riddel.

Het portret dat afgebeeld staat op deze foto toont Maclot in een ontspannen huiselijke sfeer met op de achtergrond enkele (van zijn?) schilderijtjes. Op de achterzijde lezen we dat we binnenkijken in het atelier van Maclot,

“(…) atelier, bij wijze van spreken natuurlijk, want hij had slechts een huiskamer bij Marie van Mengske aan de kerk in huur. (…) Maclot zit er in hemdsmouwen, de guitaar betokkelend, bij de Leuvense stoof in een grote rieten zetel.”

Opvallend zijn ook de klompen aan zijn voeten.
Het zal niet verbazen dat dit schilderij van Riddel sinds lange tijd hoog staat op ons verlanglijstje van werken die we hopen ooit terug te vinden. Het schilderij brengt een aantal verhaallijnen op een heel bijzondere manier samen. We zien één van de belangrijkste kunstenaars die in Genk actief was afgebeeld. Bovendien in een heel bijzondere omgeving, in een zeldzaam binnenzicht bij Merieës – waar alle leerlingen van Joseph Coosemans tijdens hun schildersuitstappen naar Genk onderdak vonden. Het trefzekere en bijzonder fraai geschilderde beeld is te dateren ergens in de beginjaren van de twintigste eeuw, nog voor Maclot besloten had van Genk definitief zijn thuis te maken. Het werk getuigt bovendien van de internationale aantrekkingskracht van het kunstenaarsoord Genk.
Kortom een kleine parel, die we hopelijk ooit in het echt zien schitteren.