#53 - Oost west, thuis best!

Ergens rond 1890, wanneer precies zullen we misschien nooit achterhalen, stapte Emile Van Doren (1865-1949) voor het eerst van de trein in het station van Genk. Zou hij toen al enig idee hebben gehad dat deze plek, dit landschap zijn verdere leven zou gaan bepalen? Slechts enkele jaren later, vanaf 21 december 1893 om precies te zijn, noemde hij het voorgoed thuis, samen met zijn geliefde Cidonie Raikem en haar dochter Stephanie (Fanny).

Het gezin woonde eerst lange tijd in Hôtel des Artistes, om daarna, na de Eerste Wereldoorlog voorgoed te verhuizen naar villa Le Coin Perdu. De plannen voor deze villa waren lange tijd in de maak aangezien Van Doren al in 1905 een meer dan een hectare groot stuk grond kocht net buiten het dorpscentrum, in een verloren hoekje uitkijkend over de Molenvijver. In 1912 voegde hij er nog een ‘stukje hof’ (zo staat het vermeld in een gemeenteraardsbeslissing) aan toe en startte er vanaf 1913 met de bouw. De architect van dienst was hoogstwaarschijnlijk Adrien Blomme, die op dat moment ook volop de plannen uitzette voor de tuinwijk van de mijn van Winterslag. De typische cottagestijl hebben de huizen van de Eerste Cité in Winterslag en villa Le Coin Perdu in ieder geval gemeen.

De Eerste Wereldoorlog vertraagde de bouwplannen, want het is pas in de zomer van 1919 dat de familie, na meer dan twintig jaar, voorgoed de deuren van het hotel achter zich dicht trok en zijn intrek nam in villa Le Coin Perdu.

Wie het Emile Van Dorenmuseum vandaag bezoekt kan zien dat villa Le Coin Perdu van alle nodige luxe voorzien was. Aan de muren kwamen de portretten van het gezin, door vriend des huizes Herman Richir, en kunstwerken van andere bevriende kunstenaars. De inrichting van het huis was bijzonder stijlvol, met een voorliefde voor antiek. Een grote collectie tin en koper, tal van sculpturen, art-nouveau siergoed en tal van porseleinen vazen en borden sierden de stijlmeubelen en schoonsteenmantels. Vele van de meubelstukken stonden daarvoor in Hôtel des Artistes, zoals te zien op verschillende foto’s en postkaarten. En één schilderij uit de museumcollectie, een zeldzaam stilleven van Emile Van Doren illustreert dit alles treffend.

Van Emile Van Doren zijn amper stillevens bekend. We vermoeden dat hij zich tijdens de dode momenten, veelal in de winter, wanneer het onmogelijk was naar buiten te trekken, aan een stilleven waagde.
In de verkoopsinventaris van werken die hij zelf bijhield staat er in ieder geval geen enkel stilleven opgenomen. En in de nalatenschap van Fanny Van Doren, waaruit de museumcollectie ontstond, zaten er amper twee. Eentje, een gesigneerd schilderij van een opengesneden meloen, kennen we vandaag enkel van een oude wit-zwart foto en het feit dat het werk opgenomen staat op de allereerste museuminventaris. Waar het zich nu bevindt, is ons helaas niet bekend.
Een tweede, ongesigneerd exemplaar bewaren we wel nog en toont een klein boeketje gele bloemen in een stenen kruik, een schaal fruit en tinnen soepterrine op een tafel met wit kleed. Tussen de siervoorwerpen in de museumcollectie vandaag herkennen we duidelijk het grijze kruikje in aardewerk, net als de soepterrine. Dit doet vermoeden dat het stilleven ook in villa Le Coin Perdu ontstond.
De tinnen soepterrine zie je, voor wie goede ogen heeft, ook staan op een oude postkaart met een interieurzicht van Hôtel des Artistes. Daar staat ze op de hoek van een kast in de eetkamer, een kast die Van Doren duidelijk graag zag, want hij nam ze mee naar Le Coin Perdu en gaf ze er een plek in zijn woonkamer. Waar ze tot vandaag staat, en ook zal blijven staan.