#52 - De 'Genckophiles'

De speurtocht naar de geschiedenis van het negentiende-eeuwse station d’artistes 'Genck' (toen nog met -ck geschreven!) heeft de afgelopen jaren heel wat vergeten verhalen boven water gebracht. Maar deze ongekend rijke geschiedenis heeft verre van al zijn geheimen prijs gegeven.
Regelmatig duikt er een nieuw spoor op dat dit bevestigt, en in dit geval voorlopig nog meer vragen oproept dan antwoorden geeft.

Onlangs stootte een van onze vrijwilligers in zijn online zoektocht op een reeks gedigitaliseerde nummers van het tijdschrift Caprice Revue uit de late jaren 1880. Dit wekelijkse blad - gedrukt in Brussel, maar vooral naar Luik gericht zo lijkt het - wijdde zich vooral aan het artistieke en literaire leven van zijn tijd. Het tijdschrift engageerde tal van vooraanstaande schrijvers en gaf ook opdrachten aan eigentijdse kunstenaars om het tijdschrift te illustreren. Naast bijvoorbeeld portrettekeningen, veelal van kunstenaars van alle slag, verschenen er ook heel wat karikaturen.

Op de cover van het tijdschrift van 30 maart 1889 staat zo'n karikatuur, een intrigerende tekening met als titel “Une excursion à Genck”.
De tekening toont ons twee scènes:

De eerste scène illustreert de titel. We zien drie landschapschilders bij dageraad (“à l’aube”), gepakt en gezakt met hun schildersbenodigdheden, onderweg naar het inspirerende landschap van Genk. Het onderschrift noemt hen de ‘Genckophiles’ op weg naar “le théatre de leurs exploits” (vrij vertaald iets als "het theater/decor van hun avonturen"). Bengelend aan hun rugzak zie je verschillende schildersdoeken (sommige al voorzien van een landschap) naast ook andere schildersattributen zoals een draagbare schildersezel, of zou het een parasol om onder te schuilen als de zon volle bak schijnt tijdens het schilderen?

Op de tweede tekening zien we links een kunstenaar die zijn schildersezel op een wel heel bijzondere plek heeft opgezet: midden in een vijver. Waarom? Dat geeft het bijschrift prijs. Hij wilde blijkbaar – geïnspireerd door een voorganger in Georgetown in de Verenigde Staten (wie zou dat kunnen zijn?) - het landschap vastleggen vanuit een hoek die nooit eerder iemand vastgelegd had. Hier had nooit iemand eerder zijn schildersezel opgezet!
Rechts hiervan zien we een andere schilder, languit liggend in de Genkse duinen voor zijn schildersezel. Hij is, aldus het bijschrift, “overweldigd door de moeilijkheden van het Kempische landschap”. Interessant is dat er niet "campinois" staat in de Franse tekst maar "campinaire". Een verwijzing naar het langere verblijf van deze kunstenaars ter plaatste, refererend aan kamperen ("camping" in het Frans) misschien? Of is dat te ver gezocht?

Voorlopig hebben we geen enkele zekerheid over de maker van deze tekening. Er staat nergens een monogram of handtekening. Caprice Revue werkte vaak samen met onder andere Auguste Donnay en Louis Moreels. Is een van hen misschien de tekenaar? Zij maakten vaker karikaturen en dus het is niet ondenkbaar dat het een van hen is die we zoeken. Maar er zijn zeker nog andere mogelijke kandidaten!

Ook stelt zich de vraag wie de ”Genckophiles” zijn waarnaar de tekenaar verwijst. Wie zou zou hij voor ogen gehad hebben toen hij de tekening maakte. Wie zijn de landschapschilders, die zo vaak richting Limburgse Kempen trokken dat ze als "Genckophiles" benoemd konden worden?
Doordat het tijdschrift direct gelinkt is aan de stad Luik en het culturele leven daar lijkt het logisch dat we in Luikse kringen moeten kijken om dit proberen te achterhalen. Door onze jarenlange speurtocht weten we ondertussen dat verschillende Luikse kunstenaars in deze periode in Genk actief waren. Van baron Emile de Baré, Emile George en Armand Rassenfosse weten we dit dankzij gedateerde tekeningen of schilderijen. Ook de Luikenaar Emile Berchmans is in dezelfde periode in Genk geweest. Op een tentoonstelling georganiseerd door de Société des Beaux-Arts van Verviers toonde hij in 1891 een werk met de titel 'Soleil couchant (marais de Genck)'. Hij behoort bovendien tot de kringen van de kunstenaars en schrijvers die betrokken waren bij Caprice Revue.

Ook al blijven vooralsnog heel wat vragen onbeantwoord en roept elke nieuwe piste weer andere vragen op, we weten alvast één ding zeker: in de late jaren 1880 moet er een vaste groep kunstenaars in het Luikse geweest zijn, die met regelmatig naar het Genkse landschap trokken voor inspiratie.
En hun passie voor dit kunstenaarsoord was duidelijk bekend genoeg om de cover van een eigentijds tijdschrift te versieren. Deze landschapschilders waren schijnbaar zo verknocht aan de Kempische natuurpracht dat een karikaturist van Caprice Revue hen in een spotprent centraal zette en als de “Genckophiles” omschreef. Er zijn ergere dingen die iemand je kan noemen, toch?