#31 - De zon zien zakken

Emile Van Doren (1865-1949) zag de zon eindeloos vaak zakken in de Molenvijver, die op een boogscheut lag van villa Le Coin Perdu, zijn thuis. Dit tafereel, van de ondergaande zon, de hemelse kleurenpracht in alle tinten en spiegeling ervan in het water schilderde hij talloze keren, in alle seizoenen en weersomstandigheden, vaak vanop een plek met het silhouet van de Sint-Martinuskerk aan de horizon als vast herkenningspunt. We stellen ons zo voor dat hij telkens weer zijn schildersspullen onder de arm nam, van thuis uit de helling van de Dorpsbeekvallei af wandelde, de Verloren Kostweg (vandaag Henri Decleenestraat) en de toenmalige spoorweg (huidige Europalaan) overstak en doorwandelde tot waar vandaag het Heempark begint. Daar plantte hij zijn schilderezel in de grond en zette zich neer, de blik westwaarts gericht. De kleurrijke, los en vlot geschilderde impressionistische doeken die zo ontstonden tonen het onnavolgbare vakmanschap van Emile Van Doren, dat ook voor de toenmalige kunstpers niet onopgemerkt bleef.

Zo schreef Pol de Mont, ooit nog conservator van het Museum voor Schone Kunsten in Antwerpen:

Weinigen vinden zoo gemakkelijk als hij mooi omlijnde onderwerpen; weinigen geraken tot aan een aangenamer bladvulling. En dan komt er nog bij een onmiskenbare, zij ’t al niet intense zin voor de poëzie van den hem omgevenden buiten, van ven, hei, sparrenbosch en zandwegel in oogenblikken van weemoed en stilte.

En naar aanleiding van een andere tentoonstelling schreef hij:


’t Is zuiver impressionistische kunst, weergave van vlug voorbijgaande en even vlug uitgedrukte indrukken. Hij is (...) in den ban van Corot: hij ziet in de natuur hoofdzakelijk kleur, en licht en lucht – wat volstrekt geen gebrek is, in mijn oogen – en doet den vorm, de plans, uitsluitend met kleur uitkomen. Hij (…) heeft gevoel voor ruimte, breedte, zekere grootscheid.”

Ook de Limburgse kunstcriticus Jan Dessers, die Van Doren persoonlijk goed kende, roemde zijn zoektocht naar licht en kleur.


Steeds is hij op zoek naar licht, in alle aspecten die het vertoont in de Kempen. Dit verklaart de grote rol van zijn hemelen, die onvergelijkbaar zijn doordat hij er steeds de trilling van de lucht, de luminositeit en de harmonieuze, geleidelijke vermindering van de intensiteit weet in te leggen. (...) Altijd doorpeilt hij grondig de meest subtiele verscheidenheid van uren en seizoenen. Met de grootste nauwgezetheid wil hij een uitzonderlijk lichttoneel in de natuur weergeven. Hij laat dan niets van het schouwspel over aan voltooiing in het atelier. Eerder dan zijn tafereel als factor van herinnering thuis af te werken, wacht hij liever geduldig met de voleinding van zulk werk tot zich hetzelfde lichteffect of verschijnsel in gelijke omstandigheden voordoet in de natuur. Zo komt het, dat sommige doeken slechts na jaren afgewerkt worden.”

Het verhaal wil namelijk dat een winterzicht bij ondergaande zon om die reden twintig jaar wachtte op voltooiing.
De volgehouden keuze voor hetzelfde onderwerp - in essentie Genk en zijn landschap, en in deze in het bijzonder de Molenvijver bij ondergaande zon - zorgde ook voor veel kritiek. Hij zou in herhaling vallen.
Zo merkte Karel van den Woestijne op:

"Aan opfrisschen, aan evoluëeren denkt Emile van Doren intusschen alles behalve. Is het ééne doek naar zijne inzichten voldoende gevuld, dan begint hij met het vullen van het volgende doek. Steeds doet hij het met hetzelfde geweten, ik zei haast: met dezelfde plichtsbetrachting. Aan verscheidenheid heeft hij persoonlijk, naar het lijkt, maling. Voor die verscheidenheid moeten de uren van den dag en de seizoenen van het jaar maar zorgen. Emile van Doren, het dient gezeid, ontvangt ze alle op eene gelijke liefde, hetgeen wil zeggen: eene eendere liefde en eene liefde zonder onstuimigheid."

De kern van de kunst van Van Doren lijkt echter net deze zoektocht naar de veranderingen van kleur, licht en lucht in het landschap, dat transformeert bij het komen en gaan van de seizoenen, het opkomen en ondergaan van zon en maan. Het is hierin dat hij variatie zocht, en meesterschap toonde.