#30 - Een klein speldje, een groot doek

In december 1942 maakte kunstenaar Willy Minders (1913-1977) een monumentaal, rond schilderij. Waarom hij dit maakte, schreef hij neer op de achterzijde van het doek:

"Reconaissance à la St Vièrge, en remerciement au chirurgien D. Glibert et au personnel de la clinique de Waterschei."
(Uit erkenteljkheid aan de Heilige Maagd en uit dankbaarheid aan chirurg D. Glibert en aan het personeel van de kliniek van Waterschei).
Hij dateerde er ook het werk : 7 december 1942.

Hij wilde dus zijn dankbaarheid uiten aan de dokter en het verplegend personeel. Een drijfveer die we in deze coronatijden allemaal, meer dan ooit misschien, begrijpen! En hij deed dit op de enige manier die hij als kunstenaar kon: door het maken van een indrukwekkend schilderij.

Maar waarvoor was Willy Minders zo dankbaar?

In 1942 slikte zijn dochtertje Murielle, amper zes maanden oud, een speld in, die zich opende in haar maag. Ze was in levensgevaar. Een spoedoperatie door dokter Glibert, chirurg in de kliniek van Waterschei, redde het kind. Willy Minders en zijn echtgenote moeten doodsangsten uitgestaan hebben. En de kunstenaar wilde iets terug doen voor voor de inzet van de dokter en het verplegend personeel. En daarvoor zette hij zich aan de creatie van een monumentaal schilderij met een diameter van 2,3 meter. Hij schonk het werk oorspronkelijk aan dokter Glibert. Deze schonk het op zijn beurt aan de kliniek van Waterschei. Het werk hing er vele decennia tegen de wand, aan de (vroegere) kapel van de kliniek.
Met de nakende afbraak van het André Dumontziekenhuis in 2015 ontving het Emile Van Dorenmuseum het schilderij in schenking.

Centraal afgebeeld op het doek staat de moeder, die – met haar andere dochter Eveline aan haar rokken - haar babydochtertje haast triomfantelijk in de lucht houdt voor Moeder Maria. Die is in het wit gekleed, net als de dokters (waaronder dokter Glibert) en de Dochters van het Kruis, die instonden voor de verpleging in de kliniek. Hun primaire zorg ging eigenlijk uit naar de mijnwerkers, die ook, rondom het centrale tafereel, een plek krijgen op het doek.

Na de schenking gingen we op zoek naar een goed onderkomen voor dit grote werk. We kwamen al snel uit bij de Christus Koningkerk in Waterschei. Op deze plek behoudt het werk zijn directe link naar Waterschei en het mijnverleden, en blijft het werk ten dele ook toegankelijk voor het publiek.

Dankzij een kleine voorstudie die we in de museumcollectie bewaren kunnen we regelmatig ook dit werk een plek geven tegen de museummuren. Enkele foto's uit de collectie vervolledigen het verhaal. Hierop zien we Minders zelf in zijn atelier, terwijl hij volop bezig is aan het schilderij. Je ziet ook onmiddellijk hoe groot het werk is.

Maar het meest bijzondere object uit deze historie is toch wel het kleine speldje zelf - de aanstoker van alle ellende zonder wie het schilderij niet eens zou bestaan. Dit kleine metalen speldje met het woordje 'bébé' erop konden we enkele jaren geleden ook aan de collectie toevoegen. Dit gebeurde naar aanleiding van de retrospectieve tentoonstelling die we wijdden aan Willy Minders.

En de schenker? Dat was Murielle Minders zelf. Zij was te jong om zich nog iets te herinneren van dit alles en kende deze geschiedenis enkel uit de verhalen van haar ouders, die het kleine speldje, als een soort relikwie al die jaren bewaard hadden.