#25 - Komen eten!

Deze ene tekening, een A4 groot, brengt ons terug naar Genck anno 1875/1880, naar een wereld die allang de onze niet meer is.
De maker ervan is helaas niet bekend. Er is nergens een signatuur te bespeuren. Wel denken we met zekerheid te weten dat hij/zij verbleef in Hôtel de la Cloche. Dit hotel neemt op de tekening namelijk een hoofdrol op. Vooraan rechts staat een jonge Genkenaar - een boerenzoon, op klompen - die een bord omhoog houdt, om de wandelaars er aan te herinneren dat het eten om 1 uur geserveerd wordt in het hotel. Het hotel zelf herkennen we ook, als het witte pand, links van de Sint-Martinuskerk aan de horizon. Deze twee gebouwen verbeelden het centrum van een dorp dat op dat moment geen tweeduizend inwoners telt en uiteraard groter was dan de twee gebouwen die hier de hoofdrol krijgen. De dichterlijke vrijheid van de tekenaar.

De tekening toont verder een groep wandelaars, onderweg terug naar dit dorpscentrum. We weten dat in deze tijd de Genkse hotels, waaronder dus zeker ook Hôtel de la Cloche, wandelingen inrichtten voor hun gasten. Zij waren daarmee zo'n beetje de voorlopers van het latere VVV, of onze Visit Genk vandaag. Deze wandeling bracht hen naar enkele van de mooiste plekjes in Genk. De wandelaars op deze tekening komen, vermoedelijk via de oude weg die vanuit het centrum naar Langerlo liep, terug van een tocht naar de zogenaamde Duivelsstenen. Deze lagen toen in grote getale verspreid over de heide die vandaag ingenomen is door het industrieterrein van Genk-Zuid. Vandaag liggen vele van deze stenen in de bedding van het Albertkanaal. Maar je kan nog enkele van deze grote zandstenen terugvinden op het pleintje aan de kapel van Langerlo.

Wie maakte nu deel uit van dit wandelgezelschap? De man vooraan links is duidelijk geen Genkenaar. Vergelijk zijn kleding bijvoorbeeld met deze van de boerenzoon met het reclamepaneel in de hand. Zou dit misschien een kunstenaar zijn, wie weet een vriend van de maker van de tekening?

De twee figuren daarachter zijn ook erg interessant. Links, met een rode schort voorgebonden, staat een Genkse vrouw, in typisch Kempische klederdracht. Links van haar staat een lange, magere man, met een hoedje en rode sjaal om de schouders. Van hem weten we zeker dat hij een botanist is, op zoek naar bijzondere plantjes in de Genkse natuur.
Vooral de omgeving van de Natuurreservaat 'De Maten' was voor plantkundigen een ware schatkamer, door de zeldzaamheden die er groeiden zoals de stekelbiesvaren en waterlobelia. Hoe weten we nu zeker dat dit een botanist is die hier afgebeeld staat? Hem herkennen we aan zijn vasculum (ook wel botanistentrommel) dat hij onder de arm heeft. We tonen een detail van de tekening, samen met een luxe-exemplaar van zo'n vasculum, versierd met eikenblaadjes en een vliegend hert. In deze tinnen trommel met deksel konden de plantenkundigen alle plantjes die ze mee naar huis namen voor hun herbarium en verder onderzoek veilig transporteren.

Achter de Kempische dame en de botanist zien we een gezinnetje: een moeder met parasol, de dochter aan haar rokken en haar echtgenoot die hen probeert bij te houden. Ook dit zijn, op basis van de kledij, toeristen die Genk opzochten voor zijn landschap en zijn rust.
Verderop zien we links ook nog een herder, met enkele koeien en nog verschillende wandelaars, allemaal terug op weg naar het hotel, waar het eten hen staat op te wachten, hongerig na een lange, inspirerende wandeling door Genk en zijn landschap.