#20 - Hotel en museum in één

In de collectie van het Emile Van Dorenmuseum bewaren we een zicht op Hôtel de la Cloche, geschilderd door Martin(us) Douven (1898-1973). Dit werk ontvingen we enkele jaren geleden in schenking. Als jonge kunstenaar kreeg Douven, net als zijn jongere, en misschien als kunstenaar bekendere broer Jac Douven, raadgevingen van Armand Maclot. Maar in tegenstelling tot zijn meester zou hij zelden en plein air werken, zoals het werk uit onze collectie laat zien. Douven schilderde liever postkaarten na. En dat deed hij overduidelijk ook bij dit zicht op het hotel.
Martin(us) Douven begon al snel zijn schilderijen aan meubelzaken te verkopen en zette een productielijn op, een soort lopende band van schilders voor het maken van schilderijen. Zijn firma produceerde na de Tweede Wereldoorlog meer dan 5.000 (!) schilderijen per week, die over de hele wereld verkocht werden. Dit verhaal intrigeerde en inspireerde een kunstenaar als Jef Geys, die de figuur van Martin Douven nog centraal zette in een tentoonstelling in M HKA in 2011.

Hôtel de la Cloche, het onderwerp van zijn schilderij in onze collectie, was dé trefplaats voor de landschapschilders die vanaf de jaren 1840 Genk opzochten. Het hotel begon zijn leven als een kleine afspanning, in het centrum van Genk, waar de paarden van de postkoets konden eten en drinken. De uitbater was Gerard Remans, een tijdlang nog burgemeester van Genk geweest (waaraan hij de bijnaam 'Papake Remans' dankte). Later nam zijn dochter Hubertine, met haar echtgenoot Jean Gilkens het roer over.
Op de Vandermaelenkaart uit het midden van de 19e eeuw wordt de locatie als 'caberet', of herberg aangeduid. Het begon dus bescheiden, met misschien één of twee slaapplaatsen. Maar zoals je op het schilderij en postkaart kan zien, groeide het uit tot een volwaardig én luxueus hotel.

Tientallen, zelfs honderden, kunstenaars verbleven er. En zij lieten er ook hun sporen na. De muren hingen vol met schilderijen, zoals enkele (latere) binnenzichten laten zien. Camille Lemonnier bezong in 1886 in het tijdschrift Tour du monde het hotel, en beschreef het als volgt:

"Dit rustige huis, in deze verloren hoek van een onvruchtbaar land, is een klein museum vol kunst, waar we de talenten van onze vrienden bewonderen."

Niet alleen waren de muren bezaaid met schetsen en kleine studies, ook het uithangbord van het hotel was gemaakt door Théodore Fourmois. Helaas is van dit uithangbord elk spoor bijster. We weten alleen, dankzij Octave Maus, dat het "misschien gekocht is door een Engelsman."
Verschillende nazaten van de familie Gilkens-Remans bewaren nog werken die de herinnering aan deze bijzondere plek in leven houden. Zo ook enkele portretten, zoals het fraaie portret van Bertha Gilkens (dochter van uitbaters Hubertine en Jean), gemaakt door Léon Gérard Crépy in 1903. Een jaar later maakte hij een tweede portret. Hij had duidelijk een boontje voor haar. En je kan zien waarom. In tegenstelling tot haar broer (daarover een andere keer meer!) viel zij niet voor een kunstenaar, maar voor iemand van de nieuwe lichting bezoekers die vanaf het begin van de 20e eeuw de weg vonden naar het hotel, namelijk een ingenieur van de mijn van Winterslag. Zij trouwden in 1923 en namen hun intrek in een villa, met zicht op de Molenvijver. Zoals de kunstenaars voor hen.
Een nieuwe tijd was duidelijk aangebroken.

Foto's:

  1. Drie binnenzichten in Hôtel de la Cloche, waar je duidelijk de schilderijen die de muren sierden, kan zien.
  2. Boven: een zicht op Hôtel de la Cloche, door Martinus Douven, en beneden de postkaart waarop hij zich liet inspireren. Beide uit de collectie van het Emile Van Dorenmuseum.
  3. Bertha Gilkens in 1903 door Léon Gérard Crépy (1872-1944), bewaard in privébezit.