#59 -De koeien van een slagerszoon

Landschapschilder Emile Van Doren (1865-1949) wordt vaak een Genkenaar genoemd. En dat was hij ook, het merendeel van zijn leven. Maar zijn roots lagen in Brussel. Hij groeide op in de Hoogstraat, waar zijn vader spekslager was. De charcuterie deed goede zaken, zo vertelden jaren geleden de kleinzoon van Victoire, de jongste zus van Emile ons. Zij waren volgens hem de eerste in de grootstad die een snijmachine aanschaften, waarmee de charcuterie flinterdun afgesneden kon worden. De klanten wisten dit erg te waarderen.

Emile Van Doren school liep school in het Collège Saint Michel, waar jezuïeten sinds 1835 aan de Ursulinenstraat in Brussel Franstalig onderwijs verschaften. De school lag op wandelafstand – ‘de berg af’ - van de slagerszaak, en was daarmee de logische keuze.
Emile Van Doren was, zo vertelde hij zelf ooit aan Jan Dessers, “geen buitengewoon knappe leerling, daar hij meestal naar het museum vluchtte om er, in plaats van zijn lessen, de meesters te bestuderen, die hij, toen hij zestien was, zou copiëren.”
En zoals het zo vaak in kunstenaarsleven beschreven wordt, was het op prille leeftijd al duidelijk: de jonge slagerszoon was voorbestemd voor het kunstenaarsbestaan. Het is niet onwaarschijnlijk dat Emile Van Doren zelf een steentje bijgedragen heeft aan deze beeldvorming, want Dessers voegde er nog aan toe dat “zijn moeder hem dikwijls eraan herinnerde dat hij als kind altijd een verfdoos vroeg aan St.-Niklaas.”

Op vijftienjarige leeftijd startte Emile Van Doren met avondonderwijs aan de Académie des Beaux-Arts aan de Zuidstraat, eveneens op een boogscheut van waar hij woonde. Hij begon dat jaar aan een driejarige avondopleiding ‘principes de dessin’, waar hij de basisbeginselen van het tekenen en perspectief meekreeg. Later stond hij ingeschreven voor de vakken antiek hoofd, borstbeeld en fragmenten, schilderen naar de natuur, landschapstekenen en landschapsschilderen. Al heel snel haalde hij erg goede resultaten.

In de collectie van het Emile Van Dorenmuseum worden enkele werken uit de academietijd van Emile Van Doren bewaard. Zes figuurtekeningen zijn waarschijnlijk gemaakt in de klassen ‘dessin d’après nature’, waar naar levend, mannelijk model getekend werd.
Naast de zes tekeningen in potlood op papier bezit het Emile Van Dorenmuseum ook vijf andere tekeningen, van koeien, in gemengde techniek. Mogelijk waren dit werken gemaakt binnen de cursus ‘Peinture décorative d’après nature’. Zij behoren tot de meest populaire werken wanneer we ze uit het depot halen en een plek geven tegen de museummuren.

Maar mens en dier zouden nooit een hoofdrol opnemen in zijn werk. In het academiejaar 1886-1887 stond Emile Van Doren ingeschreven als “paysagiste”. Er was geen weg terug: een landschapsschilder was geboren. En toen hij in 1889 dankzij een eerste prijs een studiereis kon maken naar Zeeland was zijn lot voorgoed bezegeld. Hij ontmoette er de landschapschilders Franz Courtens en Isidore Meyers . En één van hen, wie gaan we nooit meer met zekerheid achterhalen, wees hem er de weg naar Genk. En de rest is geschiedenis.